Posted: 21 Jun. 2024 5 min. read

Minimum belastbare basis (opnieuw) ter discussie bij het Grondwettelijk Hof

Tax Law | Legal Newsflash

Read this article in French.

Grondwettelijk Hof moet zich (opnieuw) buigen over de grondwettelijkheid van de minimum belastbare grondslag bij toepassing van een belastingverhoging van 10%, gelet op ernstige vragen over de legaliteit van deze maatregel.

Beschikt de fiscale administratie over discretionaire bevoegdheid om de belastbare grondslag te bepalen?

Sinds aanslagjaar 2019 geldt in de vennootschapsbelasting een aftrekbeperking in het kader van fiscale rechtzettingen, de zogenaamde “minimum belastbare basis”. Wanneer de fiscale administratie wijzigingen doorvoert aan het belastbaar resultaat van de belastingplichtige, dan vormen deze wijzigingen een zgn. minimum belastbare grondslag, op voorwaarde dat de wijzigingen gepaard gaan met een belastingverhoging van minstens 10%. In voorkomend geval zal de belastingplichtige het gewijzigd resultaat niet kunnen compenseren met zijn fiscale aftrekken (zoals overgedragen verliezen), met uitzondering van de DBI-aftrek van het jaar zelf (huidig artikel 206/3, §1, tweede lid WIB).

De toepassing van dit aftrekverbod is afhankelijk van de vraag of de fiscale administratie een belastingverhoging van 10% of meer oplegt. Wat betreft het opleggen van een belastingverhoging, stelt de relevante wetsbepaling op haar beurt dat “bij ontstentenis van kwade trouw kan worden afgezien van het minimum van 10 pct. belastingverhoging.” (artikel 444, derde lid WIB). De fiscale administratie, daarin gevolgd door een meerderheid in de rechtspraak, beschouwt de mogelijkheid om af te zien van de belastingverhoging van 10% als een discretionaire bevoegdheid. Hoewel er in de administratieve commentaren en koninklijke besluiten ter zake richtinggevende bepalingen zijn, is er geen heldere wettelijke basis wanneer de fiscale ambtenaar nu al dan niet tot de kwijtschelding moet overgaan.

Dit betekent dat de discretionaire beslissing om al dan niet af te zien van de belastingverhoging, de facto ook een – aldus discretionaire – beslissing inhoudt omtrent de uiteindelijk verschuldigde belastbare grondslag (cf. toepassing van de ‘minimum belastbare basis’). Dit heeft bijgevolg een rechtstreekse financiële impact op de belastingplichtigen in kwestie, die aanspraak kunnen maken op aanzienlijke fiscale aftrekken, zoals fiscale verliezen of overgedragen DBI-aftrek, etc. Zo zal de belastingplichtige in het ene geval het aanvullend belastbaar resultaat (deels) kunnen compenseren met zijn fiscale aftrekken waardoor de rechtzetting tot geen, of slechts een gedeeltelijk, effectieve belastingschuld zal leiden. In het andere geval zal de belastingplichtige het aanvullend belastbaar resultaat niet compenseren met fiscale aftrekken (tenzij de DBI-aftrek van het jaar zelf), waardoor de rechtzetting in principe wél aanleiding zal geven tot een effectieve belastingschuld.

Het hof van beroep te Antwerpen plaatst vraagtekens bij de wettigheid van de minimum belastbare grondslag

In een recent arrest heeft het hof van beroep te Antwerpen zich gebogen over de wettigheid van de toepassing van de minimum belastbare basis. De belastingplichtige voerde onder meer aan dat de minimum belastbare basis strijdig is met het Grondwettelijk legaliteitsbeginsel (artikel 170 GW), aangezien de discretionaire beslissingsbevoegdheid van de fiscale ambtenaren omtrent het afzien van een belastingverhoging bij afwezigheid van kwader trouw, de facto ook een beslissing inhoudt over het bestaan van de belastbare basis. Het hof van beroep te Antwerpen lijkt de belastingplichtige te volgen in zijn argumentatie en legt om die reden drie verschillende prejudiciële vragen voor aan het Grondwettelijk Hof. In deze vragen verzoekt het hof van beroep te Antwerpen het Grondwettelijk Hof om zich uit te spreken over een mogelijke schending van het legaliteitsbeginsel, maar evenzeer over een mogelijke schending van het gelijkheidsbeginsel.

Vervolg voor hangende en toekomstige betwistingen

Dit is intussen de tweede maal dat een rechterlijke instantie een prejudiciële vraag stelt aan het Grondwettelijk Hof om zich uit te spreken over de wettigheid van de minimum belastbare basis, gelet op de discretionaire bevoegdheid die de fiscale administratie zichzelf toemeet om af te zien van de belastingverhoging van 10%, nadat ook rechtbank van eerste aanleg te Luik eerder een gelijkaardige prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof heeft gesteld. Het is dan ook uitkijken naar het oordeel van het Grondwettelijk Hof. Het staat vast dat er sterke argumenten voorhanden zijn om te besluiten dat er inderdaad sprake is van een schending van de Grondwet.

Een positieve beslissing voor de belastingplichtigen kan aanleiding geven tot het herzien van aanslagen die in het verleden zijn gevestigd met toepassing van deze wettelijke bepalingen. Belastingplichtigen die de maatregel hebben moeten ondergaan, kunnen in dat geval mogelijk om een ambtshalve ontheffing verzoeken.

Indien u vragen zou hebben over wat de impact hiervan kan zijn voor uw onderneming, of indien u eveneens geconfronteerd wordt met deze problematiek, dan kan het Tax Dispute Resolution team van Deloitte Legal u hierbij uiteraard bijstaan.

Key contacts

Filip Smet

Filip Smet

Partner

Filip is a partner in the Tax Dispute Resolution team within Deloitte Legal, focusing on direct tax risk management and litigation. Filip assists taxpayers during audits, negotiations and litigation with the tax administration concerning income taxes and private wealth structuring. Furthermore he has a special focus on the G&PS sector, acting regularly on all questions concerning the specific tax regime for the sector. He has extensive experience handling litigation cases before the Belgian courts, including the Constitutional Court, as well as the European Court of Justice. Filip is recommended in the Legal 500 for tax litigation work.

Annick Visschers

Annick Visschers

Partner

Annick is head of the Tax Dispute Resolution team of lawyers at Deloitte Legal. She specialises in Belgian and international tax law and focuses on tax risk management, criminal law in tax matters, tax litigation and tax recovery.  She also acts as a lawyer in tax proceedings before the Court of Cassation and the Court of Justice. She is a recommended lawyer in the Legal 500 guide.